Cargoschepen

Midden jaren 1960 vervoeren rederijen de eerste containers tussen de Verenigde Staten en Europa. Op het einde van dat decennium passen er op een containerschip zo’n 1 000 containers van 20 voet. De huidige megaschepen hebben een laadcapaciteit van ca. 24 000 containers!

 

Containerschepen varen op vaste lijnverbindingen tussen grote zeehavens op verschillende continenten. Deze schepen lopen ook in Antwerpen en Zeebrugge aan. Op de verbinding tussen deze twee grote zeehavens en regionale havens varen kleinere cargoschepen. Op deze container feeders passen tot 3 000 containers.

Droge-bulkschepen vervoeren droge stortgoederen los in hun laadruimte, bijvoorbeeld zand, graan of steenkool. Het ruim is afgesloten met luiken, zodat de lading beschermd is.

 

Vaak komt de lading aan boord via transportbanden.

 

Lossen gebeurt meestal met grijpkranen. Soms vegen bulldozers in het ruim de lading bijeen, zodat de kraan ze gemakkelijker kan grijpen.

Stukgoederen vervoeren, gebeurt per stuk of in kisten, kratten, vaten of balen. Voorbeelden zijn grote stalen buizen, zware rollen staal, grote stukken hout of paletten met dozen fruit. Het is de traditionele vervoersmethode, die voor de intrede van de container het gros van het scheepvaartransport uitmaakte.

 

Vandaag is deze transportcategorie gespecialiseerd in goederen die niet in een container passen omdat ze te groot of te zwaar zijn. Veel van de stukgoedschepen hebben eigen kranen om cargo zelfstandig te laden en lossen in havens die niet zo goed uitgerust zijn.