Aan welke voorwaarden moet een assistentievoertuig voldoen?

Een assistentievoertuig kan een personenwagen, een wagen voor dubbel gebruik of een lichte vrachtwagen zijn.

 

De basiskleur van het assistentievoertuig is vrij.

 

Een assistentievoertuig moet wel voorzien zijn van volgende signalisaties:

  • vooraan en achteraan diagonaal afwisselende witte en rode strepen met een breedte van 7.5 tot 10 cm over een helling van 45 tot 60 graden; de minimale te bedekken oppervlakte bedraagt 0.5 m²; vooraan zijn de witte strepen retroreflecterend en achteraan de rode strepen
  • vooraan en achteraan een vierkant paneel van 50x50 cm voorzien van volgend zwart logo op gele achtergrond:
Signallers and assistance coordinators wear a yellow retroreflective vest with logo.
  • zijkanten: retroreflecterende wit-rode of geel-rode pijlen die wijzen naar de voorkant van het voertuig; de pijlen bedekken tenminste een oppervlakte van 1 m breed en 30 cm hoog
  • op het dak: tenminste 2 geel-oranje zwaai- of knipperlichten die rondom zichtbaar moeten zijn
  • achteraan: een lichtbalk met oranje waarschuwingspijlen (enkel indien het assistentievoertuig ingezet wordt achter de te assisteren havenvoertuigen)

 

Algemeen beeld (noot: de gele kleur is facultatief!):

Een assistentievoertuig moet wel voorzien zijn van de juiste signalisaties.

Dit vind je misschien ook interessant